BuSO en Ondersteuningsnetwerk

Beginsituatie

BusO-KIDS bestaat uit 4 grote afdelingen:

  • Opleidingsvorm 1 – de pASSer
  • Opleidingsvorm 3 – de beroepsschool
  • Opleidingsvorm 4 – in samenwerking met Kindsheid Jesu
  • Ondersteuningsnetwerk midden-Limburg en type 7

We zijn de laatste jaren uitgegroeid tot een grote school. Verschillende afdelingen kenden de
afgelopen jaren een sterke stijging in leerlingenaantal, andere eerder een daling. Op dit moment ziet
onze bezetting qua personeel en leerlingen er als volgt uit:

De laatste jaren hebben we erg ingezet op het duidelijk profileren van elke afdeling. Elke afdeling mag zijn eigenheid hebben, zijn eigen doelstellingen vooropstellen, zijn eigen cultuur en afspraken uitwerken, …

We streven gemeenschappelijkheid na in de school via verschillende formele overlegorganen. In het wekelijkse coördinatieteam komen leidinggevenden van elke afdeling samen om de praktische en organisatorische uitdagingen te bespreken en met mekaar af te stemmen. In het pedagogisch team komen wekelijks enkele pedagogisch verantwoordelijke personeelsleden (psychologen, pedagogen, …) samen om pedagogische thema’s uit te werken, interne doorstroming van leerlingen te bespreken, het vormingsbeleid uit te werken, …

Administratieve ondersteuning is er in elke afdeling, per afdeling is voorzien in een goede onthaalfunctie: een eerste aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Andere administratieve functies worden overkoepelend voor het BuSO uitgevoerd: boekhouding, leerlingenadministratie, personeelsadministratie, aankoop- en preventiebeleid.

Context

Het secundair onderwijs zit op dit moment in een proces van veranderende regelgeving: de modernisering secundair onderwijs en het decreet leersteun.

Modernisering secundair onderwijs.

In het schooljaar 2019 - 2020 werd gestart met grote vernieuwingsoperatie in het secundair onderwijs. Alle secundaire scholen in Vlaanderen organiseren hun studieaanbod volgens een nieuw model, de zogeheten matrix. Die omvat 8 studiedomeinen en gaat uit van een getrapte – en dus meer gerichte – studiekeuze met een duidelijk doel: doorstromen naar het hoger onderwijs, voorbereiden op de arbeidsmarkt of beide.

In onze OV4 merken we deze operatie aan de vernieuwde eerste graad. In de eerste graad van het secundair onderwijs is de basisvorming versterkt en moeten alle leerlingen een vooropgesteld niveau halen. Naast de basisvorming is er een keuzegedeelte om een betere oriëntatie voor leerlingen mogelijk te maken. In de tweede en derde graad wordt het studieaanbod gebundeld in één schema of matrix met een indeling in 8 studiedomeinen, onderwijsvormen (aso, tso, bso, kso, buso) en finaliteiten. Dat laatste betekent dat studierichtingen voortaan duidelijk aangeven waarop een leerling wordt voorbereid: doorstromen naar het hoger onderwijs (aso, tso, kso), doorstromen naar de arbeidsmarkt (bso, buso OV3) of beide (tso, kso). Dat maakt een goede oriëntering en betere studiekeuze mogelijk. In de tweede graad wordt het studieaanbod rationeler en transparanter. Er liggen zo veel mogelijk verschillende opties voor de leerlingen open naar de derde graad toe. In de derde graad worden de studierichtingen scherper geprofileerd en inhoudelijk fijnmaziger. In februari 2021 keurde het Vlaamse Parlement de nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad definitief goed. De uitrol loopt gespreid over de volgende schooljaren: vanaf september 2021 in het 3de jaar secundair, gevolgd door het 4de jaar in september 2022.

In OV4 ligt de komende jaren dus nog veel werk op tafel met deze hervorming: omgaan met de nieuwe eindtermen, hervorming van de studierichtingen, evalueren van ons aanbod van studierichtingen, …

Ook in de beroepsschool (OV3) heeft de hervorming secundair onderwijs gevolgen. Opleidingsvorm 3 omvat 4 fases: het observatiejaar, de opleidingsfase, de kwalificatiefase en de facultatieve integratiefase. Vanaf het schooljaar 2021 – 2022 start de opleidingsfase met nieuwe basisopleidingen die een ruim aanbod aan competenties aanbieden in functie van de keuze een opleiding in de kwalificatiefase. De opleidingen werden in dezelfde matrix ingedeeld als bij het gewoon onderwijs. Voor elke opleiding is een nieuw opleidingsprofiel voorzien.

Ook in de beroepsschool is het een uitdaging om de volgende jaren deze modernisering goed voor te bereiden: nieuwe opleidingenstructuur, nieuwe opleidingen, nieuwe opleidingsprofielen, …

Decreet leersteun

Een nieuw Decreet Leersteun vervangt het M-decreet voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Een conceptnota, die op 25 juni 2021 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering, schetst voorlopig enkel de krijtlijnen. De maatregelen van het Decreet Leersteun worden gefaseerd ingevoerd vanaf het schooljaar 2022-2023.

Voor onze school heeft het Decreet Leersteun vooral een impact op het organisatie van de ondersteuningsnetwerken. Deze zouden hervormd worden tot leersteuncentra.

Het huidige ondersteuningsmodel wil men omvormen tot een eenvoudiger model, waarbij alle leersteun vanuit 1 spoor komt. De huidige ondersteuningsnetwerken zullen evolueren naar leersteuncentra, die leersteun voor alle types aanleveren. De achterliggende financieringsmechanismen blijven wel verschillend: open end voor type 2, 4, 6 en 7, en enveloppe voor type basisaanbod, 3 en 9. Heel specifieke expertise, bijvoorbeeld voor visuele en auditieve beperkingen, kan ad hoc wel vanuit een andere leersteuninstelling komen. De conceptnota stelt voor dat scholen zelf kiezen met welk leersteuncentrum ze samenwerken, los van netten en koepels. Ze zouden ook inspraak krijgen over de inzet van hun gezamenlijke middelen. Elk leersteuncentrum moet ook samenwerken met het buitengewoon onderwijs om expertise uit te wisselen en de leerondersteuners te professionaliseren.

Leerondersteuners krijgen een eigen statuut, conform dat van een zorgcoördinator en met behoud van anciënniteit. In overleg met het onderwijsveld wordt er ook een competentieprofiel ontwikkeld, met de expertise waarover een leerondersteuner moet beschikken. Voor het uitbouwen van die expertise denkt men aan netoverschrijdend overleg tussen de leersteuncentra.

Potentieel kan deze nieuwe wetgeving een grote impact hebben op BuSO-KIDS. Op dit moment werken er 47 personeelsleden van BuSO-KIDS in deze ondersteuningsnetwerken. Verschillende scenario’s kunnen er toe leiden dat ofwel deze ondersteuners de school zullen verlaten en een andere werkgever krijgen of zij opnieuw een opdracht in de school wensen op te nemen, met grote verschuivingen in de personeelspuzzel van het BuSO.

Er zijn dus veel maatschappelijk en wetgevende veranderingen met een impact op het BuSO. De richting en de inhoud van de ambitieoefening wordt hierdoor uiteraard zwaar door bepaald.