Mobiel

De entiteit zorg van het KIDS verleent begeleiding en hulpverlening aan baby’s, peuters, kleuters, kinderen, jongeren, volwassenen en hun context, hun netwerk én dit voor de doelgroepen met een communicatieve beperking (doof- en slechthorendheid, autisme, spraak-taalstoornissen).  Bijkomend kunnen er gedragsproblemen, hechtingsstoornissen, psychische stoornissen, … zijn.

Historiek:

In 2010 kwam de nota Perspectief 2020 van Min. Jo Vandeurzen.  De visie hierachter vertrekt van 5 concentrische cirkels waarbij eerst gekeken wordt of cirkel 1, 2, 3 voldoende zijn om een antwoord te geven op de zorgvraag.  Nadien volgt cirkel 4 en indien nodig wordt cirkel 5 geactiveerd.

De eerste reacties die toen binnen en buiten KIDS werden gehoord: “ De mobiele begeleiding gaat sterk toenemen”, “ De internaten kunnen de deuren sluiten.”, “Het wordt een inclusief en preventief verhaal”.

Het doel van het toenmalig beleid was o.a. de wachtlijsten oplossen.  We stellen echter (samen met VRT journalist Goedele Devroy) vast dat de wachtlijsten alleen maar toenemen en dat het appél op residentiële hulpverlening alleen maar toeneemt (meer 7 op 7, meer vraag voor continue hulpverlening - ook tijdens schoolvakanties -, meer volwassenen die wachten op een gepast antwoord op hun zorgvragen,…).

In 2016 werden TNW (tehuizen niet werkenden) omgedoopt tot FAM (Flexibel Aanbod Meerderjarigen) en in 2017 - met de komst van PVB - werd het dan VZA (Vergunde zorgaanbieder).

Hetzelfde zien we met BW (Beschermd wonen).  Dit werd in 2016 DIO (Diensten inclusieve ondersteuning) en in 2017 - met de komst van PVB - werd het dan VZA.

De thuisbegeleidingsdienst werd in 2017 ingekanteld in de RTH regelgeving. En in hetzelfde jaar werd het semi-internaat en het internaat een MFC (Multifunctioneel centrum).  Doelstelling was tegen 2020 ook hier een PVF voor minderjarigen te realiseren maar dit pad is verlaten (zie verklaring Minister Wouter Beke)

Overzicht huidige werking :

Op dit moment realiseren we ondersteuning via verschillende werkvormen en subsidievormen:

  1. Ambulante en mobiele dienstverlening
    1. binnen een RTH - rechtstreeks toegankelijke hulpverlening en
    2. binnen VZA (vergunde zorgaanbieder) en aldus PVF - persoonsvolgende financiering)
    3. Werkingsgebied: provincie Limburg en Vlaams-Brabant
  2. Semi-residentiële hulpverlening
    1. binnen het MFC - multifunctioneel centrum
    2. Werkingsgebied: provincie Limburg
  3. Residentiële hulpverlening
    1. Binnen het MFC
    2. Binnen VZA (vergunde zorgaanbieder) en aldus PVF - persoonsvolgende financiering)
    3. Werkingsgebied: provincie Limburg, Vlaams-Brabant en Antwerpen

Verankerde subsidiëring wordt verkregen voor RTH en MFC (beiden gekoppeld aan erkenningen en output die moet gehaald worden om de erkenning en bijhorende werkingsmiddelen (inclusief medewerkers) te behouden.

Binnen het PVF verhaal varieert de subsidiëring met het aantal cliënten en de budgetten die deze inzetten in KIDS.

Uit verscheiden beleidsnota’s (bijlagen: VAPH, Nota Minister Beke, Verklaring Beke PVF Minderjarigen, Vlaams Welzijns Verbond) kunnen we enkele kernbegrippen lichten:

Inclusie, eigen regie en autonomie, lokaal-bovenlokaal werken, preventie.

We zullen deze begrippen invulling geven:

  • Inclusie: dagbesteding, vrije tijd, eigen regie hierin, wonen in dorp/stad, deelname aan activiteiten in het dorp/ de stad
  • Eigen regie: flexibiliteit (vb vroeger was een cliënt voltijds intern en nu kan een cliënt van 1 nacht tot 7 nachten verblijven) optimaliseren. Hierbij rekening houden met het welzijn van medewerkers en beperking van de personeelsmiddelen.
  • Lokaal-bovenlokaal : expertise uitdragen en hiervoor moet in eerste instantie expertise behouden blijven!, laagdrempelig en lokaal als het kan, specifiek en specialistisch als het moet.
  • Preventie: meer met context werken en netwerk van de cliënt uitbreiden en versterken

Mobiele begeleiding

Via RTH (zie verder) begeleiden we momenteel 308 gezinnen (inclusief volwassenen).  In het jaar 2021 waren dit 510 gezinnen. Een wachtlijst wordt hier niet gehanteerd, gezien het karakter van rechtstreeks toegankelijke hulp.  Een Vlaamse studie over RTH meldt dat het gemiddeld aantal ingezette personeelspunten per cliënt 2,7 is, waar eigenlijk elke cliënt 9 personeelspunten zou kunnen inzetten.  Hieruit leidt men af dat dit een manier is om de wachtlijsten beperkt te houden, maar ook dat niet iedereen de gevraagd hulp krijgt.